Waarom Jan Th Giesen? Omdat hij een voorbeeld is van de kunstenaars, die in de moeilijke jaren met twee wereldoorlogen hebben moeten overleven. Zijn leven is een weergave van het leven, dat veel kunstenaars in deze periode beleefd hebben. Zij vormden niet de kleine club, die dank zij veel publiciteit veel bekendheid hebben gekregen, maar hebben wel veel echte kunst geproduceerd, waar veel mensen plezier aan hebben mogen beleven.
Jan was een gewone hardwerkende kunstenaar in een bewogen tijd.
In dit weblog wil ik met regelmaat een hoofdstuk publiceren met de vraag aan de lezer om hier kritisch op te reageren èn als u denkt zinvolle informatie te hebben, die aan het verhaal een bijdrage kan leveren, dan verzoek ik u mij dit per mail te laten toekomen. Mijn mailadres is: info@janroedoe.nl.
Bij voorbaat dank voor uw aandacht en eventuele reactie.
Bij deze het eerste hoofdstuk:
Zijn vroegste jeugd in
Den Haag.
De eeuwwisseling van
1900.
Het dagelijks
leven in Nederland tijdens de eeuwwisseling van 1900 wordt gekenmerkt door de
gevolgen van de industriële revolutie, die zich een aantal decennia geleden
heeft ingezet in het westen van Europa en zich geleidelijk laat volgen door de
rest van de wereld.
De industrie
maakte veel zaken mogelijk; er werden vervoermiddelen gefabriceerd, waardoor we
ons gemakkelijker konden verplaatsen, hulpmiddelen maakte het mogelijk om met
minder menskracht meer te presteren, veel goederen werden van betere kwaliteit:
er was welvaart in Nederland en de haar omringende landen.
De welvaart was
er niet voor iedereen, er was veel ongelijkheid in kwaliteit van leven, er
waren hele rijke, maar ook hele arme mensen en gezinnen en de schreeuw om
arbeidskrachten voor de industrie leverde niet alleen werk op, maar ook grotere
verschillen. De arbeiders waren afhankelijk van de eigenaren van de fabrieken
voor wat betreft de lonen en de werkomstandigheden. Hierin moet de wetgeving
verandering brengen, maar dat gaat slechts geleidelijk, omdat het politieke
systeem niet is ingesteld op snelle veranderingen en er zijn tientallen jaren
nodig om de wetgeving op het gebied van de sociale omstandigheden te wijzigen.
In het begin van
de twintigste eeuw zien we in dat kader wetten aangenomen worden op het gebied
van onderwijs, kinderarbeid, werktijden, arbeidsomstandigheden, uitkeringen bij
ziekte en invaliditeit.
Het aannemen van
deze wetten verloopt in aanvang traag, doch door de invoering van het algemeen
kiesrecht komt hierin versnelling, omdat de stem van de armere in de
samenleving even zwaar gaat tellen als die van de rijke.
Ook medisch
gezien zien we veel verbeteringen als gevolg van beter onderzoek en betere communicatie
van wetenschappelijke kennis; de kindersterfte neemt af, waardoor de gezinnen
groter worden omdat anticonceptiemethoden nog nauwelijks beschikbaar zijn. Het
belang van sporten wordt onderkend en lichaam en geest worden hierdoor
gezonder.
Beeldende kunst
en literatuur begonnen in aandacht te winnen, vooral bij de beter gesitueerden
en dit nodigde de kunstenaars uit om te experimenteren en te vernieuwen om een
eigen plaats in deze ontwikkelingen te bemachtigen. Door de toenemende vraag naar
kunst en literatuur werd het voor sommigen mogelijk om van dit werk te bestaan en
hun kennis en ervaring via onderwijs en publicatie over te dragen aan anderen.
Een schaduw over
dit geheel van ontwikkelingen was een toenemende oorlogsdreiging tussen de
grote mogendheden als Frankrijk, Duitsland, Engeland en Rusland. Deze dreiging
stond internationale samenwerking op het gebied van ontwikkeling in de weg en
vormde een steeds grotere angst bij zowel de beter gesitueerden als de armere
tak van de bevolking.
In deze woelige
tijd werd Jan Giesen geboren in een gemiddeld arbeidersgezin in de stad Den
Haag.
Een bijzonder
geboorteverhaal.
Over het
bewustzijn bij onze geboorte wordt veel gediscussieerd, maar zeker weten wat er is blijven hangen van de eerste dagen
dat we het licht mochten zien, doet feitelijk niemand.
In het geval van
Jan Giesen is dat maar goed ook getuige het volgende verhaal dat over zijn
geboorte de ronde doet binnen de familie.
Het was een gure
dag, die 15de november van het jaar 1900. Er stond een straffe zuidzuidwesten
wind windkracht 6 en de temperatuur schommelde omstreeks de 8 graden, een echte
herfstdag dus. In huize Giesen aan de 2e van Blankenburgstraat 127
kondigde zich de geboorte aan van het zesde kind binnen het gezin van vader
Hendrikus Giesen en moeder Geertruida Johanna Alida Jansen. Op 5 april 1893
hadden ze elkaar het jawoord gegeven voor de ambtenaar van de Haagse
burgerlijke stand. Vader Giesen was afkomstig uit Nijmegen en op dat moment tapper
van beroep en moeder Giesen kwam uit Den Haag.
s'Middags om
twaalf uur kwam de kleine ter wereld en kreeg de naam Theodorus Johannes. De
kleine was echt klein en de aanwezige vroedvrouw keek wat verder en ontdekte
dat nog een broertje of zusje het gezin zou gaan verblijden.
Theodorus Johannes
werd na wat geschreeuw in doeken gewikkeld en even ter rustte gelegd om het
voltallig team aanwezigen de gelegenheid te geven zich met de volgende
geboorteling bezig te houden.
Binnen dertig
minuten kwam deze ook ter wereld, het bleek eveneens een jongetje te zijn, was nog
wat kleiner dan zijn zojuist geboren broertje en zijn schreeuwen was ook wat
minder. Hij kreeg de naam Johannes Theodorus, de fantasie van de vader was als
gevolg van alle emoties tot nihil gereduceerd.
Nu deed zich het
probleem voor, dat het met het eerste jongetje niet goed ging en onder het
motto “laten we de grootste de meeste kans geven” concentreerde het gezelschap
zich op Theodorus Johannes, die duidelijk forser was uitgevallen. Johannes
Theodorus werd met weinig overlevingskansen eveneens in doeken gewikkeld en in
een hoek van de kraamkamer gelegd.
Gedurende de
rest van de dag deden alle aanwezigen hun best om van Theodorus Johannes het
beste te maken. De volgende ochtend 16 november bleek alle moeite voor niets te
zijn geweest: Theodorus Johannes was overleden.
In de hoek van
de kraamkamer lag echter nog het pakketje van het kleinere broertje, dat
feitelijk de vorige dag al was opgegeven.
Na een
voorzichtige inspectie bleek dit pakketje nog leven te bevatten en alle aandacht
werd direct op Johannes Theodorus gericht met als positief resultaat een klein
maar gezond ventje. Of hij zich later deze eerste dag na zijn geboorte bewust
is geworden, zal niemand kunnen zeggen. Zijn start was moeilijk, zijn
mogelijkheden werden miskend en op eigen kracht kwam hij door deze moeilijke eerste
fase van het leven heen.
Zo kwam onze
Johannes Theodorus Giesen op de wereld en zijn strijd in de eerste uren van
zijn leven stonden model voor het verdere verloop ervan: Miskenning, stilletjes
en op eigen kracht doorvechten om steeds zijn omgeving weer versteld te doen
staan.
Later zou in het
gezin van Hendrikus en Geertruida nog een dochter en zoon geboren worden, zodat
het gezin tenslotte uit 8 kinderen bestond te weten:
•
Hendrika
Geertruida Johanna, geboren op 27 augustus 1893
•
Geertruida
Johanna, geboren op 1 november 1894
•
Johanna
Maria Geertruida, geboren op 12 maart 1896
•
Hendrikus
Albertus, geboren op 12 juli 1897
•
Johanna
Geertruida, geboren op 1 augustus 1899
•
Johannes
Theodorus, geboren op 15 november 1900
•
Theodora
Johanna, geboren op 28 februari 1902
•
Albertus
Hendrikus, geboren op 12 juli 1906
Het gezin Giesen.
Omdat vader
Giesen katholiek was, werden de kinderen katholiek gedoopt en opgevoed.
Gedurende de rest van zijn leven is Jan een gelovig mens gebleven ofschoon hij
zich niet beperkt heeft tot de katholieke kerk. In zijn werk treffen we
gedurende zijn hele leven religieuze onderwerpen aan.
Vader Hendrikus
verdiende in de eerste jaren van zijn huwelijk met Geertruida in Den Haag zijn
brood met het tappen van geestrijk vocht in een café aan de Parallelweg terwijl
zijn echtgenote wat geld verdiende met het wassen en strijken van de vuile
kleren van de mensen in haar directe omgeving; zij was hierin behoorlijk
succesvol en haar bezigheden leverden op den duur meer geld op dan de tapperij
van Hendrikus.
In 1904 besloot
het echtpaar Giesen een eigen was- en strijkinrichting te beginnen met de toepasselijke naam Dubbelblank! Moeder
Geertruida zwaaide in dit bedrijf de scepter.
De was- en strijkinrichting
groeide later uit tot een van de grootste wasserijen van Den Haag en in 1914
verhuisde de familie met het bedrijf naar de Columbusstraat 206 omdat de ruimte
in de 2e van Blankenburgstraat niet meer toereikend was. Alle
dochters Giesen werkten later in het bedrijf van hun ouders veelal als
strijkster.
Zoals veel
bedrijven in die tijd was het een echt familiebedrijf. De jongens werden vooral
ingezet bij het ophalen en bezorgen van het wasgoed naast het verplichte
onderwijs dat zij moesten volgen.
Sinds 1 januari
1901 was de eerste leerplichtwet in Nederland aangenomen. Deze wet verplichtte
kinderen van 6 tot 12 jaar tot het volgen van onderwijs. Voor dochters bestond
er een uitzonderingsregel, waardoor deze in bepaalde situaties thuis konden blijven
voor het verzorgen van het gezin.
We kunnen ervan
uitgaan, dat Jan Giesen op de lagere school al bijzondere talenten voor tekenen
aan de dag legde, maar bewijzen hiervan hebben we helaas niet meer kunnen
vinden. Toen Jan op twaalfjarige leeftijd de lagere school verliet, werd hij op
basis van zijn tekentalent toegelaten aan de particuliere school voor
tekenonderwijs van het echtpaar Bik en Vaandrager aan de Galileïstraat 2A in
Den Haag.
Deze school was in
1909 van start gegaan toen het echtpaar Helena Bik en Jan Vaandrager, beide
leraar handtekenen, vanuit Batavia naar Nederland waren teruggekeerd. Zij
leidden voornamelijk op voor de onderwijsakte handtekenen A en B, maar er was
ook een zogenaamde “vrije” richting. Jan koos voor de opleiding tot de onderwijsakte,
zodat hij later met zijn diploma de kost zou kunnen verdienen.
Moeder
Geertruida van Jan Giesen vroeg op 11 maart 1920 echtscheiding aan en haar
echtgenoot Hendrikus verhuisde vervolgens naar de Houtstraat 74 in Nijmegen en
is later naar Engeland (Londen) verhuisd.
Moeder
Geertruida zette met de hulp van haar kinderen de wasserij Dubbelblank voort en
maakte deze tot een groot succes en een begrip in Den Haag. De meisjes van het
gezin werkten als strijksters in het bedrijf en de jongens moesten de schone
was rondbrengen; het hele gezin Giesen leefde voor en door de wasserij en
buiten de lesuren van Bik en Vaandrager bracht Jan ook de was rond en dit gaf
hem de gelegenheid om tussendoor in de buitenlucht de nodige schetsen te maken.
Opvallende
gebeurtenissen op kunstgebied in de periode 1900-1915:
1902: Uitgave
van het boek: Uit het leven van Dik Trom van de schrijver C.Johan Kieviet met
illustraties van Johan Braakensiek. Deze nieuwe versie voorzien van
illustraties was direct geheel uitverkocht, terwijl de voorgaande uitgave
zonder illustraties pas na acht jaar uitverkocht was.
1903: Opening
van de koopmansbeurs van architect H.P. Berlage te Amsterdam.
1905: Oprichting
van het tijdschrift DE BEWEGING op het gebied van literatuur, kunsten en
wetenschappen onder redactie van Albert Verwey.
1908: De
traditionele voorjaarstentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam
staat in het teken van het “luminisme”. Deze verzamelnaam is gekozen voor de
werkwijze van schilders, die zich hebben laten inspireren door de Franse
pointillisten. Er is werk te zien van o.a. Jan Toorop, Jan Sluyters, Piet
Mondriaan en Leo Gestel.
1913: Expositie
van de Russische
schilder Kandinsky in de Rotterdamse
kunsthandel Oldenzeel met o.a. de verkoop van het boekje “Über das Geistige in
der Kunst” over zijn kleurentheorie. Gezien het succes van de verkoop van dit
boekje kan geconcludeerd worden, dat het expressionisme, kubisme en futurisme
in Nederland vaste voet aan de wal heeft gekregen.
Versie: dinsdag 9
december 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten