donderdag 11 december 2014

In de monografie komt een hoofdstuk voor over de buitenlandse kunstenaars, die zich na de eerste wereldoorlog in Den Haag vestigden en hun contacten met nederlandse collega's.

Bij deze het concept van dit hoofdstuk waarop uw commentaren welkom zijn.



Kunstenaars in en om Den Haag 1920-1930

Als gevolg van het einde van de grote oorlog en de politieke gevolgen hiervan in een onrustig Europa, vinden er in het begin van de jaren 1920 veel verhuizingen plaats van kunstenaars. Vooral de economische en sociale onrust in Duitsland doet veel Duitse artiesten uitwijken naar landen in hun omgeving, omdat daar het werkklimaat beter zou zijn en zij daar hun creatieve behoefte vrijelijk kunnen uiten.  
Voor Nederland betekent het dat vooral kunstenaars uit Duitsland zich in ons land vestigen, waarbij de hoofdstad Amsterdam favoriet is. De stad Den Haag en haar directe omgeving is vooral attractief vanwege haar ligging aan de Noordzee met strand en duinen en veel natuur. We zien dan ook veel kunstenaars neerstrijken in de buitengebieden van Den Haag zoals bijvoorbeeld de nieuwe wijk Kijkduin, waar Jan Giesen ook gaat wonen.

Een andere belangrijke factor om voor Den Haag te kiezen is het feit, dat de kunsten in deze stad in hoog aanzien staan bij een groot gedeelte van haar inwoners, die bovendien over de financiële middelen beschikken om daadwerkelijk aankopen te doen en aan manifestaties deel te nemen.
Vanwege de regeringszetel en de vele buitenlandse delegaties, vinden er veel culturele activiteiten plaats zoals theatervoorstellingen en exposities.
Daarnaast is de Haagse Kunstkring erg actief op veel culturele gebieden en verzorgt culturele bijeenkomsten in een zaaltje van het Binnenhof, waar Jan Giesen vanaf 1922 ook een vaste gast is.
Het schilderkundig genootschap Pulchri Studio en nog diverse andere kleinere gezelschappen o.a. op literair gebied verzorgen regelmatig bijeenkomsten, waardoor netwerken ontstaan van zowel kunstenaars als kunstminnenden.

In 1923 vestigde de Hongaarse kunstenaar Lajos von Ebneth  in Den Haag en verbleef daar tot 1948. Bij hem logeerde met regelmaat andere bevriende kunstenaar zoals Kurt Schwitters en Hannah Höch. De Hongaarse kunstenaar Vilmos Huszár had zich in 1909 al in Voorburg gevestigd na zijn huwelijk met de Nederlandse Jeanne van Teylingen.
Vilmos had veel contacten met andere Nederlandse kunstenaars via zijn echtgenote zoals Bart van der Leck en Theo van Doesburg en werd later medeoprichter van De Stijl.

Behoudens Vilmos Huszar zijn er weinig buitenlandse kunstenaars, die daadwerkelijk integreren met hun Nederlandse collega’s. De meesten sluiten zich wel aan bij bepaalde groeperingen om op die manier van bijvoorbeeld expositiefaciliteiten gebruik te kunnen maken, maar ze blijven sterk individueel werken. Dit heeft ook te maken met de overtuiging van een kunstenaar en het geloof in de eigen passie: een goede kunstenaar is “eigenwijs” en wil graag zijn eigen weg gaan.

De kunsthandel en de musea denken daar anders over en een expositie van een buitenlandse kunstenaar levert over het algemeen meer bezoek en verkopen op dan die van een “gewone” Nederlander en we zien in de grote steden dan ook regelmatig exposities van deze gasten.
In 1922 wordt er in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag de tentoonstelling gehouden “Duitse beeldende kunst van de laatste 50 jaar” ; in 1922/1923 wordt de “Eerste Russische Kunsttentoonstelling” gehouden in Berlijn en Amsterdam en in 1923 exposeert Kurt Schwitters bij kunsthandel Everts te Rotterdam.

Een beeldend kunstenaar werkt vanuit zijn eigen gedrevenheid en geloof voortdurend aan verandering en verbetering van zijn werk. Hierbij kijkt hij nieuwsgierig om zich heen naar de scheppingen van zijn collega’s, waardoor  vervolgens zijn eigen creatieve drijfveer wordt beïnvloed of versterkt.
Indien hij voldoende zelfkritisch is zal dit leiden tot een betere kwaliteit van zijn werk. Om die reden heeft een kunstenaar mogelijkheden nodig om werk van collega’s te beschouwen en met hen van gedachte te wisselen over de motivatie. 
In het begin van de jaren ’20 zien we mede door de vele verplaatsingen van kunstenaars daardoor nieuwe weldoordachte ontwikkelingen ontstaan, die echter veelal door iedere kunstenaar op een eigen manier tot uitwerking worden gebracht. Voorbeelden hiervan zijn het plasticisme, kubisme, de nieuwe zakelijk en het futurisme.


Versie 3:11 december 2014


Bij voorbaat dank. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten